
Een jonge man komt in de cranio-sacraaltherapie praktijk. Hij leeft met de effecten van een hersenbloeding. Over het algemeen gaat het goed, maar van overprikkeling krijgt hij stevige hoofdpijn en raakt uitgeput.

Ik ben misselijk, heb geen enkele behoefte voedsel tot me te nemen. Mijn agenda is vrij vol en ik negeer het ongemak, sukkel weken door. Als ik toch naar de huisarts ga stelt ze voor eerst in het bloed te kijken of er een aanwijzing is voor bijvoorbeeld een ontsteking.

Dit prachtige woord geeft een toevallige en onbedoelde vondst aan van iets nuttigs terwijl de zoeker er niet naar zocht of naar iets anders zocht.